
Nederland: het is nog steeds zomer, maar de dagen worden korter
Conjunctuurbeeld
- Nederlandse economie groeit dit jaar naar verwachting met 3,0 procent
- Steeds meer tekenen wijzen op groeivertraging
- Vertrouwen lijkt hoogtepunt te hebben bereikt
- Tekort aan arbeidskrachten beperkt de groei
- Volgend jaar verwachten wij een bbp-groei van 2,3 procent
- Overheidsfinanciën in internationaal perspectief in goede gezondheid
De Nederlandse economie blijft sterk groeien, maar er zijn steeds meer tekenen die wijzen op een groeivertraging. Indicatoren voor het vertrouwen onder producenten en consumenten lijken een hoogtepunt te hebben bereikt. Onder meer het toenemende tekort aan arbeidskrachten beperkt de groei. Desondanks is nog niet echt sprake van loongroei en ook de inflatie is opvallend laag. Het kabinet heeft weliswaar beloofd dat iedereen er volgend jaar op vooruitgaat, maar dit is voor een belangrijk deel gebaseerd op onzekere voorspellingen van hogere loongroei. De nieuwe begroting laat een verslechtering zien van het begrotingstekort, terwijl structurele hervormingen om de economie ook op lange termijn te versterken ontbreken. Desondanks doet ons land het in internationaal opzicht nog goed met een schuldquote die daalt tot onder de helft van ons bbp.
Vertrouwen lijkt een hoogtepunt te hebben bereikt

De groei van het Nederlandse bbp werd in het tweede kwartaal herzien, waardoor we onze prognose enigszins hebben moeten bijstellen. We verwachten nu voor dit jaar een groei van 3,0 procent. Deze groei wordt gedreven door de particuliere consumptie, investeringen in woningen en bedrijfsinvesteringen (zie tabel). De consumptie blijft naar verwachting tot volgend jaar groeien door de sterke banengroei en de lage werkloosheid. Vertrouwensindicatoren lijken echter een hoogtepunt te hebben bereikt (figuur 1). Bezorgdheid over de internationale handelsspanningen en met name de Brexit spelen hierbij mogelijk een rol. Door dergelijke onzekerheid stellen bedrijven hun investeringen namelijk uit. Daarom verwachten we dat de groei van de investeringen zal vertragen. Op de woningmarkt -een belangrijke aanjager van de Nederlandse economie- neemt de betaalbaarheid af. Mede hierdoor daalt het aantal verkochte huizen. Hoewel we verwachten dat de prijzen verder stijgen, zullen de woninginvesteringen hierdoor afnemen. Ook de btw-verhoging van volgend jaar zal hieraan bijdragen (figuur 2).


Tekort aan arbeidskrachten beperkt de groei
Een andere factor die er waarschijnlijk toe zal bijdragen dat de Nederlandse economie vertraagt, is het tekort aan arbeidskrachten (figuur 3). De werkloosheid ligt al onder de 4 procent. Ongeveer een derde van de bedrijven in de dienstverlening en de bouw geeft aan dat het tekort aan arbeidskrachten de belangrijkste factor is die de bedrijfsactiviteiten beperken. Tijdens de vorige piek in de conjunctuurcyclus had de dienstverlening hier ook al mee te maken, maar voor de bouw en de industrie zijn de gerapporteerde tekorten aan arbeidskrachten nu veel nijpender. Destijds bereikte de jaarlijkse loongroei een piek van meer dan 3 procent. Het is wellicht dan ook geen verrassing dat het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat het brutoloon volgend jaar hard zal groeien (figuur 4). Volgens het CPB kan het mediane huishouden in 2019 dan ook rekenen op een stijging van het reële inkomen van 1,5 procent. Deze voorspelling wist het kabinet al enthousiast te delen bij de presentatie van de nieuwe begroting op Prinsjesdag. De loonvoorspellingen van het CPB zijn de afgelopen jaren echter niet uitgekomen. Evenals in Duitsland en de Verenigde Staten blijft de loongroei in Nederland achter bij de verwachting. Door enthousiast te worden van een onzekere voorspelling loopt het kabinet het risico op teleurstelling.


Weinig verrassingen noch vooruitgang in de nieuwe begroting
De presentatie van de nieuwe begroting op Prinsjesdag bood weinig verrassingen. Al aan het begin van zijn regeerperiode heeft het kabinet het grootste deel van zijn begrotingsruimte opgebruikt om een deel van de bezuinigingen die tijdens de crisis zijn doorgevoerd ongedaan te maken. Het structurele begrotingstekort, gecorrigeerd voor de economische cyclus, is daarmee verslechterd tot net onder de EU-grens van 0,5 procent van het bbp. Dit biedt weinig ruimte voor dure hervormingen van het pensioenstelsel en maatregelen om de klimaatdoelen van het kabinet te halen. Desondanks laat het niet-gecorrigeerde begrotingssaldo een overschot zien en zal de overheidsschuld naar verwachting tot onder de 50 procent van ons bbp dalen. In vergelijking met de meeste andere EU-landen verkeren de Nederlandse overheidsfinanciën dan ook in goede gezondheid.