RaboResearch - Economisch Onderzoek

This article is also available in English

Nederland: groei zet door, lonen blijven vooralsnog achter

Economisch Kwartaalbericht

Delen:
Deze publicatie is verouderd. Bekijk de recentste editie

Naar de overzichtspagina van het Economisch Kwartaalbericht

  • De Nederlandse economie laat de komende tijd flinke groei zien, naar verwachting 3,3 procent in 2017 en 2,4 procent in 2018
  • De groei is breed gedragen. Ondanks internationale onzekerheden blijft de export groeien en binnenlands doen de (woning-)investeringen en de consumptie het goed
  • Wel is de arbeidsmarkt ruimer dan de officiële cijfers suggereren. De lonen stijgen daarom op korte termijn maar mondjesmaat
  • Om de economische groei na 2018 op gang te houden, moet Nederland investeren in onderwijs en innovatie, de middenmoot van het bedrijfsleven vooruit helpen en het ziekteverzuim terugdringen
  • Ook moet het vrij besteedbaar inkomen worden verhoogd. Dat kan door de lasten op arbeid te verlagen, de schotten tussen pensioen en woningvermogen te slechten en goed op de stijgende zorgkosten te letten
  • Daarnaast is een klimaatwet onontbeerlijk voor toekomstige duurzame groei

Groei zet door

De Nederlandse economie bevindt zich in een fase van stevig cyclisch herstel. Vorig jaar kwam de groei van het reëel bruto binnenlands product (bbp) uit op 2,2 procent. Dit jaar schakelt de economie een tandje bij en wordt de groei naar verwachting 3,3 procent. In de loop van 2018 is de productiecapaciteit van de Nederlandse economie weer volledig benut en vindt er geen  inhaalgroei meer plaats. We verwachten in 2018 een groei van 2,4 procent. Ook op de arbeidsmarkt is het verdere herstel zichtbaar. De werkloosheid daalt van 5 procent in 2017 naar 4,5 procent in 2018.

Tabel 1: Kerngegevenstabel Nederland
Tabel 1: Kerngegevenstabel NederlandBron: Rabobank
Figuur 1: Groei is breed gedragen
Figuur 1: Groei is breed gedragenNoot: Nederlands reëel bbp en groeibijdragen. Groeibijdragen berekend door de import ten laste te brengen van de verschillende bestedingscomponenten.
Bron: CBS en Rabobank

De economische groei is breed gedragen. De export, de (woning-)investeringen en de consumptie dragen alle bij aan de economische opleving (figuur 1). Door de groei bij enkele belangrijke handelspartners en de sterke concurrentiepositie van Nederland blijft de export goed draaien. En in lijn met de hoge transactiegroei op de woningmarkt in 2017 stijgen de woninginvesteringen dit jaar nog fors. Volgend jaar daalt het aantal transacties naar verwachting, en groeien de woninginvesteringen dus ook minder stevig.

De consumptie van huishoudens groeit met 2,2 procent in 2017. Hoewel sommige sectoren moeilijk gekwalificeerd personeel kunnen vinden, is er voor de economie als geheel nog wat meer ruimte op de arbeidsmarkt dan de officiële werkloosheidscijfers suggereren. We verwachten dan ook dat het nog iets langer duurt voordat de groei van de reële lonen versnelt en de inflatie oploopt. De consumptiegroei valt met 1,8 procent daarom in 2018 iets lager uit. Nog steeds een substantiële stijging, maar niet zo groot als in 2017. In de loop van 2018 sluit de output gap en wordt het economische potentieel van Nederland volledig benut. Als de economische groei vervolgens gelijk blijft, ligt na 2018 een grotere stijging van de lonen in het verschiet.

Natuurlijk is het mooi dat Nederland nu zo hard groeit, maar hoe houden we de economische groei na 2018 op gang? Hoe laten we iedereen van de groei profiteren? En hoe zorgen we dat de groei duurzaam is? 

Hoe houden we de huidige economische groei in Nederland na 2018 op gang?

Dankzij de sterke groei in 2017 en 2018 zit de economie binnenkort weer op haar potentiële productieniveau. Dat is goed nieuws, maar het betekent ook dat de jaren van hoge inhaalgroei voorbij zijn. Wellicht groeit de economie tijdelijk boven haar potentieel, waarschijnlijk met hogere inflatie als gevolg, maar uiteindelijk is het structurele groeivermogen van de economie weer bepalend. Deze ligt naar schatting op een magere 1,2 procent per jaar. Willen we het structurele groeipad van Nederland opkrikken, dan zijn nieuwe maatregelen nodig, van het nieuwe kabinet en van de samenleving in brede zin. 

Er zijn twee manieren waarop een economie structureel sneller kan groeien. Via hogere productiviteit of door een groter arbeidsaanbod. Als we kijken naar de eerste factor, dan zien we dat de structurele productiviteit na 2018 naar verwachting met slechts 1,0 procent per jaar groeit. Het deel daarvan dat is toe te schrijven aan bijvoorbeeld slimmer werken, het gebruik van nieuwe technologieën en een hoger opleidingsniveau van werknemers staat bekend als de groei van de totale factorproductiviteit (TFP). Deze komt uit op slechts 0,6 procent per jaar. Ter vergelijking, in de periode 1980-2008 lag deze op gemiddeld 1,4 procent per jaar (figuur 2).

Figuur 2: Productiviteitsgroei valt tegen
Figuur 2: Productiviteitsgroei valt tegenBron: Rabobank op basis van Total Economy Database, AMECO en OECD Economic Outlook
Figuur 3: De meeste bedrijven in Nederland scoren beneden het gemiddelde qua productiviteit
Figuur 3: De meeste bedrijven in Nederland scoren beneden het gemiddelde qua productiviteitBron: Amadeus Dataset, berekeningen Rabobank

Flink investeren in onderwijs en innovatie is daarom van groot belang. De potentiële baten zijn groot: één maand extra opleidingsduur van de totale bevolking ouder dan 25 jaar levert € 3,5 miljard aan extra economische groei op. Eén euro extra aan R&D-investeringen bij bedrijven leidt tot 2,3 euro aan toegevoegde waarde. Op dit gebied ligt daarom een duidelijke opgave voor het volgende kabinet.

De middenmoot van bedrijven stimuleren om hun productiviteit te vergroten, bijvoorbeeld door hun management te verbeteren, is een tweede manier om de gemiddelde productiviteit te vergroten. De best presterende bedrijven hebben een hoge toegevoegde waarde per werknemer en presteren vooralsnog uitstekend. Maar de middenmoot blijft achter, terwijl daar juist veel potentieel zit (figuur 3).

Door productiviteitsverbeteringen teweeg te brengen bij de (omvangrijke) middenmoot van bedrijven kan de gemiddelde productiviteit flink worden verhoogd. Stel dat de bedrijven uit het vierde kwartiel zich opwerken naar de gemiddelde productiviteit van het derde kwartiel en de productiviteit van bedrijven uit het derde kwartiel zich ontwikkelt tot die in het tweede kwartiel. Dan zou de totale gemiddelde arbeidsproductiviteit met 14 procent stijgen! Een manier om dit te doen is door in te zetten op doorlopende scholing van ondernemers.  Internationaal onderzoek laat zien dat managementkwaliteit medebepalend is voor de arbeidsproductiviteit binnen bedrijven (Bloom en Van Reenen, 2015).

De andere poot waar de structurele economische groei op rust, is het arbeidsaanbod. De ruimte om die op lange termijn te vergroten loopt niet over. De Nederlandse beroepsbevolking vergrijst en zelfs als we de verhoging van de AOW-leeftijd meerekenen, draagt de structurele werkgelegenheidsgroei tussen 2018 en 2022 slechts 0,2 procent per jaar bij aan de totale structurele groei.

Toch zijn er manieren te bedenken om het arbeidsaanbod in de toekomst te vergroten.

Figuur 4: Er bestaan grote verzuimverschillen tussen sectoren
Figuur 4: Er bestaan grote verzuimverschillen tussen sectorenBron: CBS, berekeningen Rabobank

Nederland scoort internationaal gezien bijvoorbeeld relatief hoog als het om ziekteverzuim gaat. Het ziekteverzuim verlagen zou ook helpen om het arbeidsaanbod te verhogen. Hoe precies? De gemiddelde hoge score verhult verschillen in verzuim tussen sectoren, bedrijven en werknemers. Kleine bedrijven hebben gemiddeld een lagere verzuimscore dan grote bedrijven, zzp’ers verzuimen minder vaak dan werknemers en in de horeca wordt minder verzuimd dan in de overheidssector (figuur 4).  Daarnaast wordt in tijden van crisis minder verzuimd dan in tijden van hoogconjunctuur. Deze diversiteit aan verzuimcijfers suggereert dat sommige bedrijven beter omgaan met verzuim dan anderen.  Door best practices te delen, kunnen bedrijven op dit gebied van elkaar leren en kan het gemiddelde verzuimniveau dalen.

Hoe zorgen we dat iedereen profiteert van de economische groei?

Figuur 5: Lonen blijven achter
Figuur 5: Lonen blijven achterBron: CBS, bewerking Rabobank

Ondanks de klinkende cijfers van de afgelopen tijd is de economische groei nog niet voor iedereen in het besteedbaar inkomen te merken. Dit komt als eerste  doordat de lonen nog niet volledig meestijgen met de gunstige economische ontwikkelingen (figuur 5). Dit komt ten dele doordat de bredere werkloosheid nog relatief hoog is: werkgevers kunnen eerst nog op zoek naar potentiële werknemers die zich nog niet aanbieden op de arbeidsmarkt voordat de officiële werkloosheid nog harder daalt en er over de hele linie opwaartse druk op de lonen ontstaat.

Los van de loonontwikkeling kan de overheid helpen om het besteedbaar inkomen te verhogen door de marginale druk op arbeid te verlagen en de wig (het verschil tussen de loonkosten van de werkgever en het nettoloon dat de werknemer ontvangt) te verkleinen. Zo wordt werken lonender en wordt het aantrekkelijker om mensen in dienst te nemen.

Door de institutionele inrichting van het Nederlandse pensioenstelsel en de woningmarkt hebben Nederlandse huishoudens relatief weinig vrij besteedbaar inkomen: er wordt veel verplicht gespaard. Meer flexibiliteit hierin bieden betekent dat huishoudens meer vrij te besteden hebben of kunnen kiezen om op een andere manier te sparen, zoals aflossen van een hypotheek.

Als laatste kan de overheid iets doen aan de oplopende zorgkosten. Na een lacune stijgen die de komende jaren waarschijnlijk flink. Het is uiteraard een politieke keuze of dit wenselijk is, maar belangrijk om daarbij te overwegen is dat oplopende zorgkosten het vrij besteedbaar inkomen behoorlijk kunnen drukken.

Hoe zorgen we dat de groei duurzaam is?

Klimaatverandering kan een grote impact hebben op de wereld en (daarmee) de Nederlandse economie. Toch loopt Nederland flink achter als het gaat om het halen van de Europees afgesproken doelen op het gebied van duurzaamheid (figuur 6).

Figuur 6: Nederland loopt achter op Europese doelstelling voor aandeel hernieuwbare energie
Figuur 6:  Nederland loopt achter op Europese doelstelling voor aandeel hernieuwbare energieNoot: RED staat voor Renewable Energy Directive. Hierin zijn de hernieuwbare energiedoelen vastgelegd die de Europese Commissie voor de lidstaten heeft gesteld.
Bron: Eurostat

Politici vinden het moeilijk om zich te verbinden aan lange termijndoelen, omdat die verder gaan dan een enkele kabinetsperiode. Door de onzekerheid over toekomstig duurzaamheidsbeleid durven bedrijven en huishoudens zich niet toe te leggen op maatregelen om verder te verduurzamen. Waarom investeren in isolatie of zonnepanelen als de toekomstige baten onduidelijk zijn?

Een klimaatwet biedt hiervoor een oplossing. In de wet zelf hoeven de details van de precieze maatregelen die nodig zijn om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen niet worden vastgelegd. Maar omdat een klimaatwet het huidige kabinet en toekomstige kabinetten aan heldere klimaatdoelen bindt, geeft dit duidelijkheid aan bedrijven en huishoudens. Zij kunnen er meer op vertrouwen dat een aanhoudende transitie naar een meer duurzame economie gaande is.

Het verhogen van het economische groeipotentieel, het hervormen van het belasting- en pensioenstelsel om mensen meer vrij besteedbaar inkomen te geven en de verduurzaming van de economie eisen investeringen en politieke wil. Juist in de huidige periode van economisch herstel is daar meer ruimte voor, waardoor Nederland de kans heeft om nu te werken aan een meer duurzame groei in de breedste zin van het woord.

Naar de overzichtspagina van het Economisch Kwartaalbericht

Delen:
Auteur(s)
Jesse Groenewegen
RaboResearch Nederland, Economie en Duurzaamheid Rabobank KEO

naar boven