
Sputterende wereldeconomie raakt nu ook Nederland
Economisch Kwartaalbericht
Naar de overzichtspagina van het Economisch Kwartaalbericht
- De Nederlandse economie groeit met 1¾ procent in 2016 en 1½ procent in 2017
- De bijdrage van de uitvoer aan de groei is in beide jaren relatief laag, vooral door groeivertraging bij belangrijke handelspartners
- Consumenten blijven voorzichtig ondanks sterke toename besteedbaar inkomen
- Lage inflatie zorgwekkend
- Werkloosheid loopt gestaag terug
- Onzeker internationaal beeld kan groei verder onder druk zetten
De Nederlandse economie zal in 2016 in reële termen naar verwachting groeien met 1¾ procent en in 2017 met 1½ procent (tabel 1). Ten opzichte van ons vorige Kwartaalbericht valt de toename van het volume van het bruto binnenlands product (BBP) ¼ procent lager uit in 2016 en een ½ procent in 2017. Dit is vooral het gevolg van een groeivertraging in de voor Nederland belangrijke handelspartners. De verwachte terugval van de economische groei in het Verenigd Koninkrijk raakt daarbij de Nederlandse exportsector relatief hard (zie box 1). De lagere toename van de economische activiteit in het buitenland vertaalt zich in een lagere groei van het exportvolume in 2016 en 2017 dan dat we in Nederland in de jaren ervoor gewend zijn geweest. De binnenlandse ontwikkelingen zien er daarmee vergeleken vooralsnog relatief goed uit. Dit jaar valt het volume van de private consumptie weliswaar wat tegen gezien de inkomensstijging van huishoudens, maar een sterke groei van het volume van de private investeringen compenseert dit. Volgend jaar valt de investeringsgroei naar verwachting wat terug maar zal de huishoudconsumptie juist meer toenemen.

Hoewel wij onze groeiverwachtingen hebben verlaagd, blijft de kans op verdere economische tegenvallers bestaan. Vooral de geopolitieke onzekerheden kunnen de economische groei in ons land schaden (zie Blik op de wereld). Ook binnenlands zijn er nog onzekerheden. De door de lage rente verder gedaalde dekkingsgraden van pensioenfondsen maken het waarschijnlijk dat pensioenen in 2017 verder worden gekort, hoewel het kabinet volgens de meest recente signalen de hierdoor veroorzaakte koopkrachtdaling voor pensioengerechtigden zal compenseren. Ook brengen de Tweede-Kamerverkiezingen van maart volgend jaar economische onzekerheden met zich mee. Er lijkt weinig budgettaire ruimte te zijn voor grote stimuleringsmaatregelen vanuit de overheid, terwijl er wel beleidsonzekerheid kan ontstaan met betrekking tot bijvoorbeeld de woningmarkt en het lidmaatschap van de EU. Daar staat tegenover dat de ruimte voor consumenten om meer geld uit te geven inmiddels gemiddeld groter is dan in de afgelopen jaren. Of ze ook daadwerkelijk dat geld uitgeven, blijft daarbij echter nog wel de vraag gezien het hoge niveau van de private schulden.
Groei in Nederland blijft in tweede kwartaal 2016 op peil

Volgens de eerste, voorlopige, raming van het CBS is de omvang van de Nederlandse economie in het tweede kwartaal van 2016 met 0,6 procent toegenomen ten opzichte van het kwartaal ervoor. Vooral de overheidsbestedingen en de private investeringen zorgden voor deze groei (figuur 1). De private consumptie nam ook toe, maar gezien de inkomensstijging van huishoudens hadden wij een hogere groei verwacht. Het uitvoervolume bleef nagenoeg gelijk, waardoor de externe sector ditmaal weinig aan de groei bijdroeg. De Nederlandse economie groeide hiermee harder dan het eurozone-gemiddelde, waar het BBP-volume in het tweede kwartaal slechts met 0,3 procent toenam. Wij verwachten dat de Nederlandse BBP-groei in de komende kwartalen wat gematigder zal zijn, voornamelijk door een lagere groei van de private investeringen en de export.
Nederlandse uitvoer hard geraakt door mondiale groeivertraging
Bedroeg de groei van het uitvoervolume in 2015 nog 5 procent, dit en volgend jaar valt deze terug tot slechts 2¾ procent. Dit heeft alles te maken met een groeivertraging in de voor Nederland belangrijke handelspartners (zie Blik op de Wereld). Het Verenigd Koninkrijk ziet zijn groei dit en vooral volgend jaar sterk terugvallen door de uitslag van het Brexit-referendum (zie box 1). Ook de economische groei in de Verenigde staten ligt in 2016 en 2017 sterk lager dan in de jaren ervoor. Tegelijkertijd is de waarde van euro ten opzichte van andere valuta een stuk hoger dan in vorige jaren, waardoor de Nederlandse exportsector niet meer hoeft te rekenen op een positieve impuls door een relatief gunstige ontwikkeling van de concurrentenprijzen. Ondanks de lagere exportgroei blijven er vooral neerwaartse risico’s voor de exportsector (zie ook Blik op de Wereld)
Box 1: Economie Nederland extra kwetsbaar voor gevolgen Brexit-uitslag
Het voornemen van de Britten om de EU te verlaten, zorgt voor lagere economische groei in de gehele eurozone (zie ook Brexit vote lowers economic growth in the eurozone). De aanzienlijk lagere groei in het VK en het zwakke pond raakt de uitvoer van andere landen via het handelskanaal. Daarnaast kan de resulterende onzekerheid de consumptie en de investeringen schaden. De Nederlandse economie wordt harder geraakt dan die van de meeste andere Europese landen. Dit komt vooral door de bovengemiddeld intensieve handelsrelaties tussen het VK en Nederland: het VK is na Duitsland en de VS de belangrijkste handelspartner voor Nederland (gemeten in toegevoegde waarde). Het feit dat Nederland een zeer open economie is, versterkt het negatieve effect alleen maar. Dat wij een sterk lagere groei van het uitvoervolume verwachten in 2016 en 2017 ten opzichte van voorgaande jaren wordt dan ook voor een belangrijk deel veroorzaakt door de lagere groei in het VK.
Naast het handelskanaal kan de Brexit de Nederlandse economie ook raken via het vertrouwenskanaal. De eerste vertrouwenscijfers na het Brexit-referendum laten een gemengd beeld zien. Het Nederlandse consumentenvertrouwen daalde in de eerste maand na de Brexit uitslag, maar bleef positief en op een hoger niveau dan aan het begin van dit jaar. Producenten leken zich aanvankelijk weinig aan te trekken van de uitslag van het Brexit-referendum, maar het producentenvertrouwen liet in augustus plotseling de sterkste daling zien sinds 2011 (figuur 2). Toch is ook dit nog boven het langjarige gemiddelde. Wij verwachten dan vooralsnog ook slechts een gematigd negatief effect van de Brexit-uitslag op het consumptie- en productievolume via het vertrouwenskanaal.
De komende maanden tot jaren zullen moeten uitwijzen wat de werkelijke economische effecten van Brexit op de Nederlandse economie zullen zijn. De meest recente realisatiecijfers geven daar nog nauwelijks een indicatie voor. Bij een politiek ‘vloeiende’ Brexit kunnen de economische gevolgen ook op termijn nog meevallen. Het is echter allerminst zeker dat dit zal gebeuren.
Consument blijft voorzichtig
Sinds 2015 draagt het consumptievolume van huishoudens voor het eerst sinds de crisis weer echt bij aan de economische groei. De huishoudconsumptie groeide vorig jaar met 1¾ procent. De belangrijkste reden hiervoor is de sterke stijging van het reëel beschikbare inkomen van huishoudens (figuur 3). Deze stijging hangt vooral samen met een forse toename van de werkgelegenheid, en een relatief sterke loonstijging, vooral in de overheidssector, en een lager dan verwachte inflatie. Gegeven de hoge reële inkomensstijging van huishoudens viel de consumptiegroei echter wat tegen, doordat de besparingen en/of schuldaflossingen sterk opliepen. De voorzichtigheid van huishoudens is begrijpelijk, gezien het feit dat de private schulden in Nederland nog steeds relatief hoog zijn en veel huishoudens nog een hypotheek hebben die hoger is dan de waarde van hun woning. Veel huiseigenaren gebruiken dan ook een deel van de besparingen om extra af te lossen op hun hypotheek.

Ook dit jaar groeit het besteedbare inkomen van huishoudens sterk. De inflatie is erg laag, de lonen stijgen en begin dit jaar is het lastenverlichtingspakket van vijf miljard euro ingevoerd wat de netto inkomens ondersteunt. Huishoudens blijven echter voorzichtig en sparen ook dit jaar een aanzienlijk deel van hun extra inkomsten. De consumptiegroei komt in 2016 dan naar verwachting uit op 1¼ procent. Volgend jaar stijgt het inkomen wat minder hard, maar wij verwachten dat dan de besparingen nauwelijks verder meer toenemen, waardoor het consumptievolume stijgt met 1¾ procent.
Box 2: De eeuw van exportgedreven groei
Nu de mondiale economie afkoelt, daalt ook de bijdrage van het exportvolume aan de Nederlandse economische groei in 2016 en 2017 (figuur 4). Voor volgend jaar verwachten we zelfs dat de bijdrage van de export aan de groei het laagste zal zijn sinds 2009. Tussen 2000 en 2015 groeide de Nederlandse economie met gemiddeld 1,3 procent. Van deze groei kan 0,9 procentpunt op het conto worden geschreven van de uitvoer van goederen en diensten, terwijl de rest van de groei kwam door overheidsbestedingen. De private binnenlandse sector heeft gemiddeld genomen dus niets bijgedragen aan de economische groei sinds het begin van deze eeuw. Dit hangt onder meer samen met het feit dat het besteedbaar inkomen van huishoudens is achtergebleven bij de economische groei. Gegeven het feit dat de private investeringen de afgelopen jaren al een sterke stijging hebben laten zien en huishoudens nog relatief hoge schulden hebben, is een sterke bijdrage vanuit de private binnenlandse bestedingen ook in de jaren na 2017 niet te verwachten. Het is dus te hopen dat de mondiale economie dan weer zal aantrekken, anders lijkt de overheid de enige overgebleven partij om de komende jaren sterkere economische groei te genereren.
Lage inflatie zorgwekkend
De Nederlandse inflatie is al lange tijd opvallend laag. In juli was er, gemeten volgens de Europese HICP-maatstaf, sprake van deflatie van 0,6 procent, dicht bij het laagste niveau ooit met deze maatstaf gemeten (figuur 5). Deflatie of lage inflatie is gunstig voor het reëel besteedbare inkomen van huishoudens, omdat de lonen hierdoor beduidend hoger liggend dan de inflatie (figuur 6). Toch is het huidige lage inflatieniveau volgens ons eerder reden tot zorg.


Dat de prijzen nu dalen ondanks stevige monetaire verruiming doet namelijk vermoeden dat er structurele problemen zijn met de Nederlandse effectieve vraag. De lage inflatie is dan ook breed gedragen, wat wordt bevestigd door de kerninflatie (exclusief huur), die al maanden rond de nul procent beweegt. Een verklaring voor de lage effectieve vraag in Nederland kan zijn dat er nog steeds balansproblemen zijn in delen van de Nederlandse economie: zoals eerder vermeld is de private bruto schuld hoog en staan veel huishoudens nog onder water. De stijgende huizenprijzen zorgen daarbij voor wat verlichting. Maar doordat nu juist een ander deel van de huishoudensbalans in de problemen is gekomen, namelijk de pensioenreserves, blijft een spaarmotief, zelfs bij lage rente, nog steeds logisch.
Bij balansproblemen zijn dalende prijzen extra zorgwekkend omdat de kans bestaat op een schulddeflatiespiraal (Lukkezen et al., 2015): de resulterende lagere prijzen leiden tot hogere reële schulden, waardoor huishoudens nog minder zullen uitgeven en de prijzen nog verder dalen.
Vooralsnog verwachten wij een dergelijk scenario van een schuldprijsspiraal echter nog niet. In de komende kwartalen zal het negatieve effect van de energieprijzen uit de inflatie lopen, wat een opwaarts effect heeft op het inflatietempo. Voor dit jaar gaan wij uit van een gemiddelde inflatie van nul procent, in 2017 loopt deze op naar 1 procent. Hoewel wij dus geen scenario verwachten van aanhoudende deflatie blijft de inflatie laag en ruim onder de inflatiedoelstelling van de ECB van 2 procent.
Werkgelegenheid trekt verder aan
In het tweede kwartaal van 2016 is het aantal werkzame personen met 36.000 gestegen. Dit is de sterkste stijging sinds het begin van 2008 (figuur 7). De toename van de werkgelegenheid is de afgelopen kwartalen volledig toe te schrijven aan de private sector; de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector is zelfs nog wat gekrompen. Binnen de private sector komt het grootste deel van de werkgelegenheidstoename voor rekening van de commerciële diensten. Een groot deel van deze banen betreft echter wel uitzendwerk, wat een teken is van vroeg-cyclisch herstel maar ook wijst op een structurele verschuiving naar flexibele arbeid (zie Nederlandse bedrijven schakelen vaker uitzendbranche in). Verder blijkt dat de bouw nog niet is hersteld van de forse klappen die de sector heeft gekregen sinds de financiële crisis, hoewel in het tweede kwartaal van dit jaar de werkgelegenheid in de bouwsector wel voor het eerst sinds 2011 licht toenam.

Het herstel op de arbeidsmarkt is ook zichtbaar in de werkloosheidscijfers. Sinds de piek van de werkloosheid begin 2014 daalt het aantal werklozen gestaag (figuur 8), in de afgelopen maanden zelfs in een versneld tempo. Voor de rest van dit jaar en voor 2017 verwachten we dat de werkloosheid verder afneemt, maar wel in een wat gematigder tempo. Wij verwachten dat in lijn met de lagere economische groei ook de werkgelegenheidsgroei in 2017 wat lager zal zijn. Ook voorzien we een toename van het arbeidsaanbod als gevolg van een hogere arbeidsparticipatie. Beide effecten matigen de daling van de werkloosheid, die in 2016 uitkomt op 6¼ procent en in 2017 op 5¾ procent van de beroepsbevolking.
Het herstel van de arbeidsmarkt is hard nodig, zeker voor de groep langdurig werklozen. Sinds de crisis is het aantal langdurig werklozen sterk gestegen. Vooral de oudere groep werkenden, tussen de 45-75, heeft harde klappen gekregen na de crisis (figuur 9). Terwijl het aantal langdurig werklozen tussen de 25 en 45 de afgelopen twee jaar sterk is gedaald, blijft de groep 45-75 steken op een veel hoger niveau dan voor de crisis. Deels komt dit door beleidsmaatregelen als het verhogen van de AOW-leeftijd, deels speelt ook een stijging van de loonkosten een rol (zie Langdurige werkloosheid vraagt om lagere sociale lasten). Dat de arbeidsmarkt nu herstelt en de loonkosten in 2015 nauwelijks zijn toegenomen, zijn wat dat betreft gunstige ontwikkelingen. Toch is het economisch herstel te zwak om deze groep langdurig weer volledig aan het werk te krijgen. Het volgend kabinet zou dan ook maatregelen moeten nemen om de structurele economische groei te verhogen, zodat ook de oudere groep langdurig werklozen in grote getale een baan vindt.


Literatuur
Lukkezen, J., Jacobs, B. en Kool, C. (2015) Macro-economie bij balansproblemen en in de liquiditeitsval. CPB achtergronddocument, 3 november 2015.
Naar de overzichtspagina van het Economisch Kwartaalbericht
Colofon
Het Economisch Kwartaalbericht is een uitgave van Kennis en Economisch Onderzoek van Rabobank en kwam mede tot stand in samenwerking met Financial Markets Research. De afsluitdatum van deze publicatie is 6 september 2016.
De in deze publicatie gepresenteerde visie is mede gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte bronnen, waaronder Macrobond. Deze bronnen zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. De economische groeivoorspellingen zijn gegenereerd met behulp van het werelddekkende econometrische structuurmodel NiGEM.
Overname van de inhoud met bronvermelding is toegestaan. Kennis en Economisch Onderzoek aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten.
Gebruikte afkortingen bronnen: CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek, OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, IMF: Internationaal Monetair Fonds, CPB: Centraal Planbureau, ECB: Europese Centrale Bank, BoE: Bank of England, BoJ: Bank of Japan, Fed: Federal Reserve.
Gebruikte afkortingen landen/regio's: VK: Verenigd Koninkrijk, VS: Verenigde Staten, JP: Japan, EZ: eurozone, AT: Oostenrijk; BE: België, DE: Duitsland, ES: Spanje, FI: Finland, FR: Frankrijk, GR: Griekenland, IE: Ierland, IT: Italië, NL: Nederland, PT: Portugal.
Deze informatie kunt u ontvangen door een mail te sturen naar economie@rabobank.nl onder vermelding van ‘KEO Kennismail’. Hierdoor wordt u op de verzendlijst geplaatst van de gratis digitale nieuwsbrief van Kennis en Economisch Onderzoek die tenminste eens per maand uitkomt. In deze nieuwsbrief zijn links te vinden naar het Economisch Kwartaalbericht, maar ook naar alle andere publicaties van onze medewerkers.
Voor overige informatie kunt u bellen met Kennis en Economisch Onderzoek via tel. 030 - 2162666. U kunt ons ook bereiken op het volgende e-mailadres: economie@rabobank.nl.
Eindredactie: Hans Stegeman
Redactie: Enrico Versteegh
Productiecoördinatie: Christel Frentz