
Sub-Sahara Afrika: politiek stabieler, maar nog steeds fragiel
Special
Naar de overzichtspagina van de Sub-Sahara Afrika regiostudie
- Sub-Sahara Afrika is de afgelopen twee decennia politiek veel stabieler geworden
- Stabiliteit in de regio blijft echter fragiel door structurele factoren als grondstofafhankelijkheid, armoede en een 'youth bulge’ (oververtegenwoordiging van jeugd)
- Er zijn regionale verschillen: zuidelijk Afrika, het zuiden van Oost-Afrika, Mauritius en Kaapverdië onderscheiden zich door stabiliteit en democratie
- Maar in het algemeen blijft de institutionele kwaliteit in Sub-Sahara Afrika onder de maat
Aanzienlijke vooruitgang in politieke stabiliteit
Sub-Sahara Afrika is een continent vol jonge staten. De meeste landen zijn pas tussen 1960 en 1980 onafhankelijk geworden van de Europese kolonisatoren. In het begin van de postkoloniale periode waren autocratische regimes en burgeroorlogen heel normaal. Vervolgens introduceerden veel landen begin jaren negentig een meerpartijenstelsel, wat de stabiliteit ten goede is gekomen. Deze vooruitgang zou bij moeten dragen aan de economische en politieke ontwikkeling, aangezien politieke instabiliteit afbreuk doet aan economische groei en bovendien zelfversterkend werkt (Alesina et al., 1992).
De landen in Sub-Sahara Afrika zijn erin geslaagd het aantal gewapende conflicten terug te dringen (figuur 1). Ook nam het aantal staatsgrepen af, van twintig per decennium in de periode 1960-2000 naar zes in de jaren nul en tot nu toe vier in dit decennium. Dit heeft bijgedragen aan een grotere stabiliteit en sterkere staten. Volgens de State Fragility Index is de veerkracht van de meeste Afrikaanse landen sinds 1995 verbeterd, met uitzondering van een paar landen waaronder Oeganda. Dit zou zich moeten vertalen naar een betere conflictbeheersing, betere ontwikkeling en uitvoering van overheidsbeleid, betere maatschappelijke dienstverlening en een gestaag vorderende economische ontwikkeling (Systemic Peace 2014).

Ook is er vooruitgang geboekt in de democratische instituties, met name als het gaat om de hoeksteen van de democratie: vrije, eerlijke en vreedzaam verlopen verkiezingen. In de periode 1960-1991 had in heel Sub-Sahara Afrika alleen Mauritius een vreedzame regeringswisseling (of het nou om presidenten of regeringspartijen ging). Sindsdien floreert het meerpartijenstelsel en menig heerser is op vreedzame wijze weggestemd. Slechts een paar leiders in het huidige Sub-Sahara Afrika zijn niet door het volk gekozen (bijvoorbeeld in Ethiopië), hoewel dit niet betekent dat de verkiezingen overal vrij en eerlijk verlopen. Veel politieke systemen worden nog door één partij gedomineerd en de oppositie wordt in sommige landen nog onderdrukt. Niettemin heeft Sub-Sahara Afrika nu minder autoritaire regimes en ontluikt er democratie (figuur 2). De Afrobarometer laat zien dat de helft van de Afrikanen hun land als democratisch ervaren en tevreden zijn met het functioneren van de democratie. In 13 van de 27 onderzochte landen ervoer men de verkiezingen als redelijk vrij en eerlijk. Daarnaast voelt het merendeel van de bevolking zich vrij om op de kandidaat van zijn of haar keuze te stemmen. Nigeria en Zimbabwe vormen een uitzondering.
Maar de stabiliteit is fragiel en de risico's zijn nog groot
Evengoed moet Sub-Sahara Afrika van ver komen en stabiliteit is er niet vanzelfsprekend. Ondanks de vooruitgang is er nog steeds een groot aantal gewapende conflicten en het risico dat deze zich over de grenzen heen verspreiden is groot. De meeste landen hebben immers een buurland dat door conflicten wordt verscheurd. Daar komt bij dat het geweld in de afgelopen jaren is blijven oplaaien, soms in grote gebieden, en zelfs in de stabielere landen. Na de verkiezingen in 2008 kostte geweld meer dan duizend levens in Kenia en in 2012 stierven er mensen tijdens stakingen en conflicten tussen de vakbonden in Zuid-Afrika, twee van de weinige landen op het continent die redelijk democratisch zijn. Een jaar later laaide een oud conflict in Mozambique weer op door politieke grieven.
Democratie in Sub-Sahara Afrika is zeldzaam en als er al sprake van is, functioneert zij gebrekkig (figuren 2 en 3). Slechts 8 van de 44 landen uit de Democratie-index worden als redelijk democratisch aangemerkt, tegen 22 als autoritair. Bovendien is er tussen 2006 en 2014 slechts weinig vooruitgang geboekt vanwege slecht functionerende overheden. Sub-Sahara Afrika heeft ook weinig veerkracht doordat het gebied veel fragiele landen kent; de regio heeft de hoogste gemiddelde State Fragility Index (figuur 3).


De geschiedenis leert dat democratieën kwetsbaar blijven voor tegenslag als zij niet stevig zijn verankerd (EIU, 2014). Een voorbeeld hiervan is de Centraal-Afrikaanse Republiek; in 2003 en in 2013 volgden er twee staatsgrepen op de vreedzame machtswisseling van 1993. Gebeurtenissen die een machtswisseling mogelijk maken, zoals verkiezingen, kunnen ervoor zorgen dat de stabiliteit verslechtert (Rabobank 2012). Vanuit dat perspectief maken we ons zorgen over het feit dat bijna een derde van de landen in Sub-Sahara Afrika zo'n machtswisseling nog door moet maken aangezien dertien leiders van landen in de regio al meer dan tien jaar aan het roer staan (figuur 4). Als aan deze langjarige hegemonieën een einde komt, zou dit een politiek vacuüm kunnen creëren en een bedreiging vormen voor de stabiliteit. Dit risico is hoger in landen waar onderliggende spanningen niet zijn opgelost maar worden onderdrukt (bijvoorbeeld Rwanda en Oeganda). Hierbij zij opgemerkt dat er zelfs in landen die een nieuwe president hebben gekregen en als democratisch te boek staan, zoals Namibië en Zuid-Afrika, nog steeds geen machtswisseling tussen de partijen heeft plaatsgevonden.

'Eén Afrika' bestaat niet

Terwijl de politieke en stabiliteitsrisico's in Sub-Sahara Afrika over het algemeen groot zijn, blijkt uit een combinatie van indicatoren voor politieke en veiligheidsrisico's (figuur 5) dat er opvallende regionale verschillen bestaan. De meeste landen scoren gemiddeld. Toch zijn sommige landen bijzonder sterk (het groene vierkant), terwijl andere juist bijzonder risicovol zijn (het rode vierkant). Zuidelijk Afrika en het zuiden van Oost-Afrika onderscheiden zich volgens alle gebruikte indicatoren (figuur 2, 3, 5) in positieve zin, en zijn dus minder ontvankelijk voor conflicten, hebben een grotere veerkracht, kennen democratie en lang-zittende heersers komen er nauwelijks voor. Daarmee vergeleken worstelt het centrale deel van het continent nog met gewelddadige conflicten en houden de ondemocratische regimes er nog stand.
Vooruitzichten
Gezien de kwetsbare stabiliteit en democratie in Sub-Sahara Afrika is het risico op een terugval reëel, wat door een aantal factoren nog wordt verergerd.
De vloek van de grondstoffen
Sub-Sahara Afrika is rijk aan grondstoffen. Dit is een zegen voor de inkomsten in dollars, maar grondstoffen kunnen ook een vloek zijn voor economische ontwikkeling en vrede, vooral bij slecht bestuur. Franke et al. (2007) leggen een verband tussen opbrengsten uit grondstoffen en conflicten, een relatie die mede afhankelijk is van de kwaliteit van het bestuur. Ook de volatiliteit van grondstofprijzen kan instabiliteit teweegbrengen (Why people rebel, 2012). Een groot aandeel van voedsel en brandstof in de dagelijkse consumptie vormt daarom een risico, terwijl een ongelijke verdeling van rijkdom in de samenleving de risico's verergert. Collier en Hoeffler (2015) concluderen dat “hoe lager het inkomensniveau, hoe geringer de groei en hoe groter de afhankelijkheid van primaire grondstoffen, des te groter het risico wordt op conflicten”, vooral wanneer instituties zwak zijn. De aanhoudende afhankelijkheid van grondstoffen, de armoede (Sub-Sahara Afrika worstelt, maar groeit nog steeds) en de zwakke instituties (zie hierna) vormen daarom een fragiele basis om op voort te bouwen.
Geen smeltkroes
De sterke relatie tussen conflicten in Sub-Sahara Afrika en etnische identiteit lijkt erop te wijzen dat etnische diversiteit de conflicten in de hand werkt. En Sub-Sahara Afrika is etnisch gezien heel divers. “Terwijl de regio's in de rest van de wereld gemiddeld tussen de 3,2 en 4,7 groeperingen per land kennen, is het gemiddelde in een Afrikaans land meer dan 8” (Fearon, 2003). Toch is de relatie tussen etnische diversiteit en conflicten of politieke instabiliteit volgens de literatuur niet eenvoudig te leggen. Barrows (1976) verwerpt een directe relatie. Collier (2001) laat zien dat er alleen sprake is van een correlatie als één etnische groep dominant is. Michalopoulos en Papaioannou (2011) tonen aan dat conflicten vooral worden gevoed door de willekeurige manier waarop tijdens de Europese kolonisatie grenzen zijn getrokken. Bovendien zijn zeer diverse maatschappijen veiliger en bevorderlijk voor de economische groei als er geen restricties zijn op de politieke rechten. Zo zou diversiteit nog een voordeel kunnen zijn voor Sub-Sahara Afrika als het vooruitgang kan boeken op het gebied van democratie.
De ‘youth bulge’
Andrey et al. (2011) waarschuwen ook voor het gevaar van de zogeheten ‘youth bulge’ (een oververtegenwoordiging van jeugd in de populatie) en van urbanisatie, wat zelfs bij hoge economische groei en een toenemend BBP per hoofd van de bevolking destabiliserend kan werken. De demografische dynamiek in Sub-Sahara Afrika (lagere sterftecijfers, aanhoudend hoge vruchtbaarheidscijfers, zie Hayat en Kalf, 2015) kunnen leiden tot de vorming van een youth bulge. Ook neemt de urbanisatie snel toe - de helft van het aantal snelst groeiende steden ter wereld ligt in Afrika. Dit vertaalt zich in conflictrisico’s, die kunnen worden teruggedrongen door werkgelegenheid te scheppen. Maar de huidige ontwikkelingen voorspellen niet veel goeds. De officieel gemeten jeugdwerkloosheid in Sub-Sahara Afrika bedraagt 14%, twee maal zo hoog als de totale werkloosheid. Zuid-Afrika valt op met een jeugdwerkloosheid van 54%.
Samenvattend kunnen we zeggen dat Sub-Sahara Afrika vatbaar blijft voor conflicten gezien de kwetsbaarheid van de recente vooruitgang en structurele factoren die deze vooruitgang weer in gevaar kunnen brengen. Gelukkig wijst de meeste literatuur op sterke instituties als middel om deze vicieuze cirkel te doorbreken.
Institutionele kwaliteit is onder de maat
Instituties van goede kwaliteit zijn een belangrijke randvoorwaarde voor een duurzame BBP-groei op de lange termijn (Acemoglu en Robinson, 2012). Dit verklaart deels de zwakke ontwikkeling van Sub-Sahara Afrika. Vanuit mondiaal perspectief is de institutionele kwaliteit in feite onder de maat (figuur 6 en 7). Dit is grotendeels te wijten aan het hoge corruptieniveau, dat leidt tot een zwakke rechtsorde, een moeilijk ondernemingsklimaat en een weinig effectieve overheid. Zimbabwe, Angola en Nigeria scoren bijvoorbeeld erg slecht op het gebied van corruptie, en gewapende conflicten verhogen de instabiliteit in landen als Burundi, Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo. Maar er zijn ook landen die beter presteren: Zuid-Afrika is het bekendste voorbeeld, maar ook Mauritius (dankzij de stabiele democratie en het vriendelijke ondernemingsklimaat) en Botswana (dankzij een stabiele democratie en het relatief lage niveau van corruptie) doen het in dit opzicht relatief goed.
Helaas is de verbetering van de institutionele kwaliteit in Sub-Sahara Afrika achtergebleven bij het mondiale gemiddelde. In het algemeen is de score eerder achteruit gegaan in plaats van vooruit, van -0,63 in 2002 naar -0,67 in 2013, wat vooral komt door een lagere score voor politieke stabiliteit[1]. Dit betekent niet dat de politieke stabiliteit niet is verbeterd. Zoals we hiervoor hebben laten zien, is het aantal conflicten gedaald en is de algemene politieke stabiliteit verbeterd. Maar ten opzichte van de rest van de wereld is de politieke stabiliteit achteruitgegaan. In die zin heeft Sub-Sahara Afrika zijn eigen politieke stabiliteit zien verbeteren ten opzichte van de voorgaande jaren, maar kan het nog steeds niet worden gezien als een politiek stabiel continent in vergelijking met de rest van de wereld.


Voetnoot
[1] Deze scores zijn Z-scores, gebaseerd op een vergelijking met het mondiale gemiddelde van de bestuurskwaliteit. Een score van -0,67 geeft daarom aan dat de institutionele kwaliteit van Sub-Sahara Afrika 0,67 standaarddeviaties lager ligt dan het mondiale gemiddelde.
Corruptie ten grondslag aan groot deel van institutionele zwakte
Zoals wij hiervoor aangaven, ligt er veelal een gemeenschappelijke factor ten grondslag aan de zwakke institutionele kwaliteit van Sub-Sahara Afrika, namelijk corruptie. Dit komt doordat corruptie werkt als een belasting op transacties, wat via diverse kanalen zowel de instituties als de economie van een land treft. Corruptie (i) verlaagt de BDI (Sanyal en Samanta, 2008), (ii) beperkt de effectiviteit van overheden aangezien zij de opbrengst van het omzeilen van de bureaucratie maximaliseren in plaats van de welvaart, (iii) vermindert het vermogen van overheden om belasting te heffen aangezien de zwarte economie door corruptie groeit (Tanzi en Davoodi, 2000), (iv) vergroot de ongelijkheid doordat belastingsystemen bijvoorbeeld de rijken bevoordelen (Gupta et al., 2002), en (v) ondermijnt het vertrouwen in overheidsinstellingen en politieke processen (zoals verkiezingen), wat de democratie in de weg staat.
Ondanks de kwalijke gevolgen is corruptie nog steeds een groot probleem in Sub-Sahara Afrika (figuur 7). Een zeer groot deel (85%) van de landen in de regio scoort slecht op de maatstaf Corruptiebestrijding van de Wereldbank (die meet hoe goed corruptie onder controle wordt gehouden, het tegenovergestelde van corruptie dus). Figuur 8 geeft ook een empirische indicatie van hoe het terugdringen van corruptie positief kan uitwerken op de effectiviteit van de overheid. De figuur laat zien dat er een positief en sterk verband is tussen de effectiviteit van de overheid (waarmee wordt gemeten in welke mate overheden geld aan algemeen welzijn besteden) en corruptiebestrijding.


Bijlage
Literatuur
Acemoglu, D. en J. Robinson (2012), Why Nations Fail: The Origins of Power, Prosperity, and Poverty, Crown Business.
Voortgangsrapportage Afrika (2015), Power, People, Planet, Voortsgangspanel Afrika.
Afrobarometer – Update democratie in Afrika 2015.
Alesina e.a. (1996), Political Instability and Economic Growth, Journal of Economic Growth 1(2): 189-211.
Andrey e.a. (2011), A Trap At The Escape From The Trap?Demographic-Structural Factors of Political Instability in Modern Africa and West Asia, Cliodynamics: The Journal of Quantitative History and Cultural Evolution, UC Riverside.
Barrows (1976) – Ethnic Diversity and Political Instability in Black Africa, Comparative Political Studies, Deel 9 nr. 2.
Collier en Hoeffler (2015), Resource Rents, Governance, and Conflict, Journal of Conflict Resolution, Deel 49 nr. 4, augustus 2005 625-633.
Collier (2001), Ethnicity, Politics and Economic Performance, Wereldbank.
Collier (1998), The Political Economy of Ethnicity, Centre for the Study of African Economies WPS/98-8.
The Economist (2011), It’s progress even if it’s patchy, gedrukte uitgave van The Economist van 1 oktober (opgehaald op 21 oktober 2015).
EIU (2014) – Democratie-index 2014.
Fearon (2003), Ethnic and Cultural Diversity by Country, Journal of Economic Growth, Deel 8, nr. 2 (juni 2003), blz. 195-222.
Franke e.a. (2007), In Control of Natural Wealth?Governing the resource-conflict dynamic, Work Paper Bonn International Centre for Conversion.
Green (2012), Explaining African Ethnic Diversity, International Political Science Review.
Gupta, S., H. Davoodi en R. Alonso-Terme (2002), Does corruption effect income equality and poverty? Economics of Governance, 3(1), blz. 23-45.
Michalopoulos en Papaioannou (2011), The Long-Run Effects of the Scramble for Africa, NBER work paper nr. 17620.
Rabobank (2012), Why people rebel, Kennis en Economisch Onderzoek opgehaald op 22 oktober 2015).
Sanyal, R. en S. Samantha (2008), Effect of perception of corruption on outward US Foreign Direct Investment, Global Business and Economics Review, 10(1), blz. 123-140.
Tanzi, V. en H. Davoodi (2000), Corruption, Growth and Public Finances, IMF Work Paper WP/00/182.
Naar de overzichtspagina van de Sub-Sahara Afrika regiostudie
Colofon
Deze studie is een uitgave van Kennis en Economisch Onderzoek (KEO) van Rabobank.
De in deze publicatie gepresenteerde visie is mede gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte bronnen, waaronder Macrobond. Deze bronnen zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. De economische groeivoorspellingen zijn gegenereerd met behulp van het werelddekkende econometrische structuurmodel NiGEM.
Overname van de inhoud met bronvermelding is toegestaan. Kennis en Economisch Onderzoek aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten.
Gebruikte afkortingen bronnen: FAO: Voedsel- en landbouworganisatie de Verenigde Naties, FAOstat: Statistische afdeling van de FAO, USDA: Amerikaanse ministerie van landbouw
Gebruikte afkortingen landen: Angola: AO, Benin: BJ, Botswana: BW, Burkina Faso: BF, Burundi: BI, Kameroen: CM, Kaapverdië: CV, Tsjaad: TD, Centraal Afrikaanse Republiek: CF, Comoren: KM, Congo (Democratische Republiek): CD, Congo: CG, Djibouti DJ, Equatoriaal Guinee: GQ, Eritrea: ER, Ethiopië: ET, Gabon: GA, Gambia: GM, Ghana: GH, Guinee: GN, Guinee-Bissau: GW, Ivoorkust: CI, Kenia: KE, Lesotho: LS, Liberia: LR, Madagaskar: MG, Malawi: MW, Mali: ML, Mauritanië: MR, Mauritius: MU, Mozambique: MZ, Namibië: NA, Niger: NE, Nigeria: NG, Rwanda: RW, St Tomé & Principe: ST, Senegal: SN, Seychellen: SC, Sierra Leone: SL, Zuid-Afrika: ZA, Zuid-Soedan: SS, Swaziland: SZ, Tanzania: TZ, Togo: TG, Oeganda: UG, Zambia: ZM, Zimbabwe: ZW
Gebruikte afkortingen valuta: AOA: Angolese kwaza, ETB: Ethiopische birr, KES: Keniaanse shilling, MZN: Mozambique metical, RWF: Rwandese frank, TZS: Tanzaniaanse shilling, UGX: Oegansese shilling, ZAR: Zuid-Afrikaanse rand, ZMW: Zambiaanse kwacha
Deze informatie kunt u ontvangen door een mail te sturen naar economie@rn.rabobank.nl onder vermelding van ‘KEO Kennismail’. Hierdoor wordt u op de verzendlijst geplaatst van de gratis digitale nieuwsbrief van Kennis en Economisch Onderzoek die tenminste eens per maand uitkomt. In deze nieuwsbrief zijn links te vinden naar het Economisch Kwartaalbericht, maar ook naar alle andere publicaties van onze medewerkers.
Voor overige informatie kunt u bellen met Kennis en Economisch Onderzoek via tel. 030 - 2162666. U kunt ons ook bereiken op het volgende e-mailadres: economie@rabobank.nl.
Eindredactie:
Allard Bruinshoofd, hoofd Internationaal Onderzoek
Redactie: Enrico Versteegh
Graphics: Selma Heijnekamp en Reinier Meijer
Productiecoördinatie: Ester Barendregt en Christel Frentz